Mijn werk kenmerkt zich door het gebruik van grootse (vaak) vrouwelijke figuren, die tussen de wereld van het bewustzijn en het onderbewustzijn in zweven. Zij zijn (van oudsher) de bemiddelaars en poortwachters tussen wie wij fysiek zijn en wie wij geestelijk zijn. De mens is een wezen met veel verschillende bewustzijnslagen en ik doe steeds de ontdekking dat de ‘zelf‘ achter de ‘ik‘ zich bevindt op niveaus die we in eerste instantie overslaan in onze dagelijkse levens, of zelfs ontkennen in onze te sterk gerationaliseerde wereld. Deze laag komt omhoog in dromen, of in het hebben van een spirituele ervaring/ ingeving, of juist bij heftige lichamelijkheid zoals seks.
Deze laag overschrijdt alle grenzen die we in de fysieke wereld tegenkomen. Ik zoek ik mijn werk altijd toegang tot die onderbewuste wereld, omdat ik denk dat daar de grootste rijkdom ligt als het gaat om het daadwerkelijk kunnen zien van jezelf. De grote geesten die ik schilder bevatten die lagen waar ik het over heb. Eigenlijk is het elke keer maar één geest, die van mijzelf, die zich steeds anders laat zien. Het is een reflectie die me teruggeeft wat ik steeds uit het oog dreig te verliezen: contact met alles wat ik ben.