In 1921 kocht de toenmalige directeur van de KABK (Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag) een kopie van de wereldberoemde deuren ‘Porta del Paradiso’ van Lorenzo Ghiberti (1378-1455). Deze deuren vormen het uitgangspunt van mijn (afstudeer)collectie Coëxist. Voor de vijf objecten in de collectie maakte ik afdrukken van verschillende plekken in de academie. De negatieven van de afdrukken krijgen een nieuwe identiteit en vormen samen mijn meubelcollectie. De vraag ontstaat of de afdrukken autonome objecten (contramallen) zijn uit het gebouw of dat het meubels zijn geworden. Mijn werk balanceert dan ook tussen kunst en meubel. Want wanneer wordt een meubel kunst en wanneer is dat het niet. Waar ligt de grens? Het werk PA021 is een afdruk uit de gipsenzaal met een uitsnede van de Porta del Paradiso. Het object is autonoom in de ruimte, neemt zijn eigen plek in. Op het moment dat je er overheen loopt, op zit of tegenaan staat transformeert het tot meubel.